AI: handige tool of sloophamer van de geest?
AI 26-nov-2025 10:07:24 Kristian van Tuil 5 min read
Met het toenemende gebruik van AI werpt de vraag zich op: in hoeverre verrijkt AI onze cognitieve en creatieve processen? De meeste mensen die ik erover spreek, beschouwen AI als een handige tool. Zij zijn niet bang voor het uithollen van cognitieve vaardigheden. Toch vraag ik mezelf af of ik trots kan zijn op een tekst vanuit ChatGPT; het kan voor 100 procent kloppen, maar voelt het ook eigen? Daarmee werpt zich bij mij de vraag steeds vaker op: is het gebruik van kunstmatige intelligentie echt zo onschuldig?
Nu kunstmatige intelligentie (AI) op de werkplek en privé bij veel professionals een vaste voet tussen de deur heeft gekregen, zien velen het als een instrument om bestaande processen in denken en creëren mee uit te breiden. AI helpt je met het opdoen van ideeën, formuleren van teksten, schrijven van code en tovert creatieve ideeën om van een beschrijving in levendige, fotorealistische beelden. Je zou denken: “Hosanna, wat fijn en makkelijk dat ik dit niet meer zelf hoef te doen. Dit bespaart mij zoveel tijd!” En zo stond ik aanvankelijk ook over AI.
De grote bezwaren bij AI
Het banenvervangende aspect is vanaf het begin een bekende tegenwerping tegen AI geweest. Als AI de taken van mensen in beroepen met repetitieve of relatief eenvoudige taken net zo goed of zelfs beter kan, waarom zouden bedrijven deze mensen dan nog in dienst houden? En als AI zo goed wordt dat het een hoge graad van menselijke intelligentie benadert of zelfs overstijgt, waarom zou het dan ook niet complexere functies als die van software engineer, data-analist of juridisch specialist kunnen overnemen?
Een ander bezwaar wat in discussies over AI aan terrein wint en wat naar mijn mening minstens zo interessant is: het gezondheidsaspect van AI. Is het wel slim om kunstmatige intelligentie te gebruiken om delen van je bestaande denk- en werkprocessen te vervangen of ze – onschuldiger misschien – enkel daarmee uit te breiden?
Hoe professionals in 3 groepen uiteen vallen
Deze bezwaren leiden ertoe dat professionals grofweg in drie kampen zijn te verdelen. Zij die AI volop gebruiken, zij die AI gebruiken onder voorwaarden en zij die AI volledig afwijzen. (Natuurlijk, in werkelijkheid zitten de meeste mensen tussen deze groepen in en verschuiven ze contextafhankelijk.)
De eerste groep ziet de voordelen van AI en wil er zoveel mogelijk de vruchten van plukken. ‘Waarom zou ik zelf tijd en moeite besteden aan iets tijdrovends en/of ingewikkelds als ik AI ook voor mij kan laten werken?’ Vanuit dit idee zetten ze AI aan het werk om zoveel mogelijk tijd over te houden voor zaken waarin AI (nog) niet zo goed is. Of ze besteden de vrijgekomen tijd aan entertainment en ontspanning. ‘Waarom zou je AI niet voor je laten werken?’ Ze verleggen dankzij AI grenzen en creëren dingen die voorheen als onmogelijk werden gezien. In hun ogen neemt AI vooral ook het repetitieve werk over, zodat ze zich op hogere denkniveaus kunnen richten.
De tweede groep ziet de voordelen, maar is kritisch en afwachtend. Ze zien hoe anderen er gebruik van maken, maar durven de controle nog niet volledig uit handen te geven. Liever zelf iets bedenken en AI erop voort laten borduren dan AI van begin tot eind inzetten. Deze groep is benieuwd hoe AI werkt en tot de output komt en kan angstig worden van het idee dat hun eigen cognitieve vermogens er op een later moment misschien niet meer toe doen.
De laatste groep staat wantrouwend tegenover AI. Zij beschouwen AI als een bedreiging voor de menselijke maat der dingen en daarmee als maatschappij ontwrichtend. Onder geen beding willen zij hun data, ideeën en denkprocessen aan een kunstmatige intelligentie uitbesteden. Immers, wat voor goeds kan iets brengen dat in feite alleen maar uit chips, algoritmen en enen en nullen bestaat? Zijn we als mens daadwerkelijk beter of slimmer geworden van de rekenmachine, Google Maps en apps die je constant aan van alles herinneren? Wie gaat er aan de haal met alle data die we aan AI prijsgeven?
De schaduwzijde van AI-gebruik
Zullen de twee laatste groepen aan aanhang winnen nu de grootste hype rond AI voorbij lijkt? In een recent vraaggesprek rond verdieping zoeken in het moderne leven kwam de rol van AI uitgebreid aan bod. Wat mij raakte waren verschillende constateringen die AI. Bijvoorbeeld de realisatie dat het moment komt waarop we ons gaan afvragen hoe iets werkt als niemand het niet meer doet, omdat AI dit heeft overgenomen. "Ja, ik dacht dat jij dit kon. Nee, ik dacht dat jij dit kon?"
Volgens spreker en filosoof Jelle van Baardewijk zijn de gevolgen van de AI-revolutie in het MBO-onderwijs al zichtbaar. “Daar gaat AI als zoutzuur door die zieltjes heen”, zegt hij, verwijzende naar hoe het gemiddelde niveau almaar daalt omdat de noodzaak om iets zelf uit te zoeken of te bedenken compleet verdwijnt. Als docent maakt hij mee dat ook in het WO studenten massaal ChatGPT inzetten om bijvoorbeeld een paper te schrijven. “Je zou zeggen je doet die studie niet voor niets. Je wilt leren schrijven, dus dan doe je dat toch niet? Maar iedereen doet het gewoon. Daarmee amputeer je toch iets.”
Het gevolg: allerlei papers die volgens hetzelfde standaard taalgebruik zijn geschreven, inclusief typerend gebruik van leestekens. “De hele eigenheid van taal gaat verloren door standaardisatie. Er treedt vervlakking op.”
Deze observaties worden ondersteund door wetenschappelijk onderzoek. Studenten die ChatGPT gebruiken voor essays zijn minder betrokken en onthouden minder van hun werk. En wie ChatGPT inzet voor het huiswerk, scoort lager op het eindexamen.
Een generatieding?
Wat betreft het gebruik van AI-tooling in het onderwijs, is de conclusie misschien ook dat de perceptie over het gebruik van AI te herleiden is naar generatiekloof. Iets wat ook over de eerder geschetste groepen is te leggen. AI wordt klaarblijkelijk meer vertrouwd door jongere generaties dan door de oudere, zo laten verschillende onderzoeken zien.
Dat kan ermee te maken hebben dat de output van AI door jongere mensen als meer neutraal beschouwd wordt en zij met technologie als clouddiensten en smartphones zijn opgegroeid. Daarentegen is AI voor oudere generaties een nieuwe technologie. Iets nieuws betekent ook nieuwe risico’s. Denk aan machtsmisbruik, privacyschending en cybercrime, maar dus ook het bedreigen van de (eigen) baankansen en een schadelijk effect op het eigen denk- en redenatievermogen.
Mijn eigen afwegingen
Nu er toch steeds meer studies verschijnen waarin een nadelig effect van het gebruik van AI wordt aangetoond, merk ik dat ik zelf ook voorzichtiger wordt. Net als met de komst van social media is het schadelijke effect pas na jaren duidelijk; bij social media voor het eigen mentale welzijn maar ook het destructieve effect op de gehele maatschappij. Daarom ben ik de laatste tijd ook voorzichtiger geworden met het inzetten van AI.
Aan de ene kant wil en kan ik het mezelf niet veroorloven de technologie niet te gebruiken: als marketeer en contentmaker ben ik veel minder productief zonder het gebruik van AI. Tegelijkertijd merk ik gemakzucht bij het gebruik ervan. Voor ik het weet, besteed ik van alles uit en merk ik dat mijn output generieker wordt, net als met de eerder beschreven papers die Van Baardewijk onder ogen krijgt.
Ik geloof dat het mijn kracht als marketeer is om creatief, origineel en onconventioneel te werk te kunnen gaan. Een all-in keuze voor AI vind ik daarom naar een gevaarlijk pad leiden. Ja, ik moet weten wat er te koop is en daarin keuzes kunnen en durven maken, maar ik moet ook dichtbij mijn eigen kracht en daarmee de kwaliteit van mijn werk blijven. Kritisch denken, intuïtie, menselijkheid; het zijn dingen waar AI nog niet goed in is en die mij een meerwaarde geven. Tegelijkertijd is het voor mij een angstbeeld compleet van AI afhankelijk te zijn: als ik straks verleerd raak om taken te doen die ik voorheen als vanzelfsprekend achtte, dan gaan bij mij alle alarmbellen rinkelen.
Hoe nu verder?
Ik denk dat het inmiddels klip en klaar is dat AI niet meer weggaat. Dus we moeten een manier vinden om er mee om te gaan die geen schade doet aan onze eigen intelligentie. Als we dat niet doen, zo schetst wetenschapsjournalist Helen Thomson, “maken we niet alleen onszelf overbodig, maar ook onze cognitie.” Dus zullen we afspreken zelf de tooling te blijven hanteren in plaats van door de technologie gehanteerd te gaan worden?
Kristian van Tuil
Kristian is een Digital Marketeer en Content Specialist met ruime ervaring in contentcreatie en -marketing. Vertaalt complexe technologische onderwerpen naar toegankelijke content voor diverse doelgroepen. Combineert journalistieke methoden met creatieve invalshoeken om aansprekende materialen te ontwikkelen. Houdt zich momenteel bezig met de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van AI-gedreven marketing. In de vrije tijd actief met o.a. fitness, retro computing en concertbezoek.
